Het Nieuwsblad Online



1. ADHD is niet te genezen.



2. ADHD is erfelijk.



3. ADHD kan veroorzaakt worden door een verkeerde opvoeding.



4. Alle kinderen met ADHD hebben medicijnen nodig.



5. ADHD wordt veroorzaakt door bepaalde voedingsstoffen.



6. Als je kind 's nachts niet droogt blijft, moet je het verbieden om 's avonds te drinken.



7. Als kinderen iets niet lusten, moet je hen toch verplichten hun bord leeg te eten.



8. Het is aan te raden hetzelfde te eten als je kind. Zien eten doet eten.



9. Als kinderen iets niet lusten, moet je eens proberen om die ingrediënten op een andere manier klaar te maken.



10. De beste manier om jouw kind van bedplassen af te helpen is hem of haar met zijn neus in de natte pyjamabroek te duwen.



11. Straffen moeten altijd in verhouding staan tot het 'vergrijp'.



12. Dreig nooit met een straf die je niet kunt toepassen.



13. Kinderen die een glas omstoten, moeten daar voor worden gestraft.



14. Een goede straf is kinderen zelf de aangerichte 'schade' laten herstellen. Voorbeeld: de vloer dweilen als ze die met hun vuile laarzen hebben vuilgemaakt.



15. Borstvoeding is altijd de beste voeding voor een baby.



16. Door veel aandacht te geven aan storend gedrag houd je het in stand.



17. Agressief gedrag kan en mag je nooit negeren.



18. Als jouw kind jou slaat, mag je terugslaan.



19. Zeg (als mama) niet tegen je kind " Geef mama eens een zoen", maar zeg: "Geef mij eens een zoen."



20. In een conflict met de school moet je altijd partij kiezen voor je kind.



21. Je mag je kind niet teveel complimentjes geven, want dan verwen je het.



22. Als je je niet gedraagt, krijg je zondag geen zakgeld. Dreigen is een efficiënt middel om je kind tot de orde te roepen.



23. Kinderen met een depressie bestaan niet.



24. Je maakt je belachelijk als je het antwoord niet weet op een vraag die jouw kind je stelt.



25. Kinderen jonger dan twaalf horen er geen andere mening op na te houden dan hun ouders.



26. Als jouw kind zich heeft ingezet, maar desondanks geen goed resultaat haalt, kan een beloning toch zinvol zijn.



27. In plaats van tegen je kind te zeggen 'Je bent stout', kun je beter zeggen wat het precies fout heeft gedaan.



28. Zodra je kinderen ouder zijn dan zestien heb je niets meer aan hen te zeggen.



29. Als mijn kind zijn huiswerk niet kan, maak ik het in zijn plaats.



30. Vaste studiemomenten zijn voor iedereen handig en duidelijk.



31. Bepaal de dagen waarop je kinderen ontbijtgranen mogen eten. Zo vermijd je dat ze nooit nog boterhammen eten.



32.Ouders moeten het goede voorbeeld geven.



33. Geef jonge kinderen geen eigen computer op hun kamer. Laat ze werken of spelen op de computer in een gemeenschappelijke ruimte. Zo kun je een oogje in het zeil houden.



34. Spreek met je kinderen altijd een tijdsduur af voor het gebruik van de computer of de televisie.



35. Zeg bij voorkeur niet "Je mag een uurtje", maar wel: "Je mag tot halftwee".



36. Jaloerse reacties van je oudere kinderen bij de geboorte van een broertje of zusje zijn volkomen normaal.



37. Dyslexie is een leerstoornis die niet te genezen is.



38. Ouders die zich zorgen maken om de schoolse vaardigheden van hun kind, moeten daarover praten met de leerkracht en/of met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB).



39. Als je wilt dat je kinderen gehoorzamen, geef je beter niet de hele dag door opdrachten en bevelen.



40. Als je tegen je kind spreekt, moet je het aankijken.



41. Mama mag de straf die papa heeft opgelegd ongedaan maken.



42. Tot op een zekere leeftijd moeten ouders hun kinderen domineren.



43. Laat je (oudere) kinderen de gevolgen dragen van hun eigen nonchalance. Ligt hun kamer steeds overhoop en vinden ze daardoor hun spullen niet terug? Eigen schuld.



44.Tegen je kind mag je gerust eens schreeuwen.



45. Je mag je kind niet tonen dat je het graag ziet, want daar gaat het misbruik van maken.



46. Overbezorgde ouders maken van hun kinderen kasplantjes.



47. Een kind dat staat te trappelen om opgepakt te worden, moet je altijd oppakken.



48. Een kind dat gepest wordt, moet leren van zich af te bijten.



49. Plagen mag, pesten niet.



50. Als je tienerdochter een piercing wilt en jij ziet dat niet zitten, zul je dat moeten argumenteren.



51. Vergelijk je kind zo vaak mogelijk met de andere kinderen uit het gezin, of met vriendjes. Dat werkt stimulerend voor je kind.



52. Kinderen moeten pas naar bed als ze zelf vinden dat ze moe zijn.



53. Structuur is een belangrijk aspect in de opvoeding. Voorbeeld: als je het naar bed gaan steeds volgens een vast patroon laat verlopen (pyjama aan, tanden poetsen, verhaaltje lezen...), zal dat beter gaan.



54. Kinderen zijn te jong om last te hebben van stress.



55. Lagere school-kinderen zijn te jong om 'last' te hebben van de echtscheiding van hun ouders.



56. Zolang hun tanden niet hebben gewisseld is tandenpoetsen niet zo belangrijk.



57. Ouders blijven het vetorecht over de televisie hebben, zelfs als een toestel op de kamer van de kinderen staat.



58. Ouders moeten nu en dan samen met hun kinderen spelen.



59. Kinderen moeten leren zelf hun problemen op te lossen.



60. Ouders mogen hun geduld niet verliezen.